5. Omgevingsbewust

1. We maken kennis met de verschillende culturen van onze kinderen op school, d.m.v. een jaarlijkse culturele week. We brengen ouders en kinderen van verschillende culturen in verbinding met elkaar. 

2. We besteden aandacht aan de feestdagen uit diverse culturen (bijv. Suikerfeest) en betrekken ouders hier ook bij. 

3. We organiseren contact van onze groepen met een groep uit een ander land.

1 en 2. We hebben al veel kinderen en ouders uit andere landen bij ons op school. We willen de cultuurverschillen samen bespreken en ervaren. 

We hebben nu nog geen contact met een groep uit een ander land.

1 en 2. We organiseren projecten en activiteiten rondom de verschillende culturen. 

3. We organiseren contact van onze groepen met een groep uit een ander land. 

1 en 2. Kinderen en ouders die uit andere landen komen voelen zich gezien bij ons op school. Andere kinderen hebben kennis van en begrip voor de gebruiken en waarden en normen van andere culturen. 

3. Er is contact met een groep uit een ander land. 

1. Bij ons op school is ons onderwijs ingericht in samenwerking met onze omgeving, waardoor kinderen in contact komen met bedrijven & organisaties. Onze kinderen zijn mede-eigenaar van deze samenwerking.

2. Er is ruimte voor eigen inbreng door de kinderen en ouders voor een samenwerking met mensen/bedrijven uit de omgeving passend bij een bepaald onderwerp. o.a. bij de daltondag. 

Op dit moment zijn er losse activiteiten of projecten waarbij we samenwerking met onze omgeving stimuleren. Ouders en kinderen hebben een geringe inbreng.

1. Elke groep onderneemt minimaal 1 keer per maand een activiteit in samenwerking met de omgeving. 

2. We benaderen ouders met een hobby, talent of beroep dat past binnen het thema via de kinderen. We onderzoeken wat deze samenwerking bij kan dragen aan het onderwijs van dat moment.   

NB. Wanneer we de methodes van Wereldoriëntatie vervangen, kiezen we een methode die een samenwerking met de omgeving stimuleert (mogelijk geïntegreerd).

1. a Elke groep onderneemt minimaal 1 keer per half jaar een activiteit in samenwerking met de omgeving. 

1. b Elke groep onderneemt minimaal 2 keer per half jaar een activiteit in samenwerking met de omgeving. 

1. c Elke groep onderneemt minimaal 1 keer per maand een activiteit in samenwerking met de omgeving.

Op school stimuleren we onze Eenbesmedewerkers en kinderen om milieubewust te zijn en te handelen. 

a. Bij ons op school scheiden we afval

b. Bij ons op school hebben we een groen schoolplein

c. Bij ons op school gaan we bewust om met energie

We ervaren dat we al goede milieubewuste keuzes maken, maar het kan nog beter. 

We hebben al een groen schoolplein, omdat we veel bomen en struiken hebben en de kinderen daar ook veel spelen. 

We houden het schoolplein en de omgeving van de school netjes. We nemen met de hele school jaarlijks deel aan de Landelijke opschoondag.

We blijven actief deelnemen aan ‘Mei-Autovrij’. 

We hebben jaarlijks een Warme Truiendag, om kinderen te laten beseffen dat je minder energie verbruikt wanneer je je warm aankleedt.  

Kinderen nemen geen verpakt fruit/drinken meer mee naar school.  

We scheiden in alle klassen en buiten het afval: papier – plastic – restafval. 

We gaan bewust om met materialen (gebruik en verbruik). Denk hierbij aan: weinig handdoekjes bij handen afdrogen, papier intensiever gebruiken, zo min mogelijk printen, verzorging van schriften/pennen/potloden en klaslokaal.  

We spreken elkaar aan op milieubewuste keuzes.

Medewerkers en kinderen zijn zich bewust van de milieubewuste keuzes die ze maken. 

We scheiden het afval en spreken anderen aan op  gemaakte keuzes.